Genderneutraal taalgebruik: hypercorrect of goede zaak?
Sinds het genderneutrale woord ‘hen’ als voornaamwoord gelanceerd werd, is de opmars van genderneutraal taalgebruik niet meer te stuiten. Hoog tijd volgens de één, maar ‘genderwaanzin’ volgens de ander. Wat zijn de laatste ontwikkelingen? En zijn we inderdaad ‘doorgeslagen’ zoals reaguurders stellen of brengen we zo de broodnodige emancipatie een stapje dichterbij?
Genderneutraal in de trein
‘Beste dames en heren?’ Nope, sinds 2017 schalt het genderneutrale ‘Beste reizigers’ over de perrons van Nederland. Een bewuste keuze, omdat de Nederlandse Spoorwegen wil dat iedereen zich in de treinen welkom voelt: van dames en heren tot jongens en meisjes en iedereen die niet in zo’n traditioneel hokje valt te vangen. Het was het startschot van een langzaam maar zeker doordenderende stroom aan veranderingen.
Zo werden een jaar later de eerste paspoorten uitgegeven met een X-vermelding op de plek waar normaal gesproken ‘man’ of ‘vrouw’ staat. En zo woeden nu de discussies over genderneutrale termen en voornaamwoorden in de verloskamers. Waarover later meer.
Seksistische functietitels
Ook in andere Westerse landen is genderneutrale taal een big issue. Officiële instanties doen hun best om hun taalgebruik zo inclusief en neutraal mogelijk te maken. Zonder verwijzingen naar vrouwelijke en mannelijke identiteiten, dus. En zonder functietitels die, licht seksistisch, altijd op mannen lijken te slaan.
Bijvoorbeeld in Amerika, waar het Huis van Afgevaardigden het woordenboek flink onder handen nam. Als parlementslid mag je woorden als ‘vader, moeder, zoon, dochter, broer, zus, neef, nicht, echtgenoot of echtgenote’ nog wel in de mond nemen, maar je mag ze niet gebruiken in schriftelijke communicatie. In plaats daarvan zijn woorden als ‘ouder, kind, volle verwant, kind van familie en huwelijkspartner’ gekozen. Functietitels als ‘chairman’, die ook op vrouwen kunnen slaan, zijn veranderd in ‘chairperson’.
Niet dat dit proces zonder slag of stoot verloopt. De discussies woeden flink, waarbij tegenstanders als de extreme evangelist Franklin Graham zich, niet onvoorspelbaar, druk maken om deze ‘vuistslag in het gezicht van God’.
Genderneutraal bevallen
Ondertussen volgen de ontwikkelingen zich in rap tempo op. Zelfs tot in de verloskamers. Termen als moeder, moedermelk en borstvoeding zijn zo vanzelfsprekend, dat we er nauwelijks over nadenken. Maar in een Brits ziekenhuis vinden ze dat deze vanzelfsprekendheid ernstig achterhaald is. Daarom heeft het ziekenhuis een genderneutraal taalbeleid ingevoerd op de geboorteafdeling. Verloskundigen kunnen voortaan woorden als ‘mensenmelk’, ‘borstkasvoeding’ en ‘bevallende ouder’ gebruiken. Vaders kunnen worden aangesproken met (co)ouder.
De crux zit hem in het woordje ‘kunnen’. Er is geen verloskundige die gedwongen wordt om de woorden ‘moeder’, ‘vader’, ‘moedermelk’ en ‘borstvoeding’ uit het vocabulaire te schrappen. De genderneutrale taal wordt alleen ingezet bij mensen die daar behoefte aan hebben. Als onderdeel van hun geboorteplan, zogezegd. Op die manier wil het ziekenhuis ervoor zorgen dat ook trans- en non-binaire mensen zich thuis en gezien voelen in het ziekenhuis. En dat ze een positievere bevalervaring hebben.
Lees ook: Genderidentiteit: non-binair of genderqueer
Achterste benen
Ondanks dit nobele en inclusieve streven, staan veel mensen op hun achterste benen. Van een vermoeide zucht naar onverholen agressie: de weerzin is groot en dat laten ze weten ook. Ze hebben het gevoel dat ze op eieren moeten lopen, dat ze continu alert moeten zijn of ze niet iemand kwetsen en dat de wereld zoals ze die kenden hen stukje bij beetje wordt afgenomen. Dat zelfs een onschuldig en liefdevol woord als ‘moedermelk’ nu als kwetsend kan worden ervaren, is voor deze mensen dan ook de druppel. Ze begrijpen het niet meer.
Op zich logisch, zeker als je bedenkt hoe hijgerig en sensatiebelust sommige media het nieuws brachten. Het ophitsende karakter van sociale media doet in dit soort zaken ook meer kwaad dan goed. En het lijkt ook overdreven om een taalbeleid op poten te zetten voor die doodenkele keer dat een non-binair persoon komt bevallen. Want waarom zou zo’n persoon dan niet gewoon aan kunnen geven dat ze liever mensenmelk horen dan moedermelk? Moet daar werkelijk apart beleid voor geschreven worden? Nou ja, eigenlijk wel.
Waarom genderneutraal in de taal?
Het genderspectrum behelst meer dan alleen man of vrouw. Dat weten we wel, maar toch lijkt het begrip daarvoor maar langzaam tot in de samenleving door te sijpelen. Er zijn rolmodellen, televisieprogramma’s en platforms genoeg, maar voordat nieuwe woorden en aanspreekvormen gemeengoed worden, zijn we wel een tijdje verder.
Een kwestie als die in de verloskamers gaat over genderidentiteit. Over mensen die geboren worden met een lichaam dat niet typisch man of vrouw is. Over mensen die zich niet identificeren met de sekse waarmee ze geboren zijn. Of over mensen die zich niet overduidelijk man of vrouw voelen en zichzelf non-binair noemen.
Traditioneel genderhokje
Deze mensen ervaren vaak onbegrip. Zo zijn er transmannen die graag een kind willen en daarom niet in transitie gaan. Hun lichaam is dus nog vrouwelijk, maar ze voelen zich man. Juist voor deze mensen kan het ontzettend prettig zijn om aangesproken te worden zoals ze zich voelen. Net zoals mensen die wél in het traditionele genderhokje passen het fijn vinden als ze zo worden aangesproken.
Zo’n kleine aanpassing in het taalbeleid kan voor hen een wereld van verschil betekenen. Het helpt wanneer verloskundigen weten waar gevoeligheden liggen en niet verbaasd, onwetend of zelfs kritisch reageren wanneer iemand aangeeft dat ze op een bepaalde manier genoemd willen worden. Tenslotte heb je tijdens een bevalling wel wat anders aan je hoofd dan telkens opnieuw uit te moeten leggen met welke gender jij je wel of niet identificeert.
Genderneutraal taalgebruik emancipeert
Los van de bevallingsverhalen zijn er natuurlijk talloze situaties waarin mensen tegen traditioneel taalgebruik aanbotsen. In de meeste Westerse landen zijn er dan ook al voorstellen voor een derde persoonlijk voornaamwoord opgedoken. In het Engels kozen ze voor ‘they’ en in 2019 werd het prompt tot woord van het jaar verkozen door het toonaangevende woordenboek Merriam-Webster.
Ook in Nederland gaan stemmen op om de traditionele meervoudsvorm ‘hen’ te gebruiken voor mensen die buiten de binaire hokjes vallen. Hoewel verschillende taalkundigen wijzen op de mogelijke verwarring die deze optie oproept, zijn de mensen om wie het gaat er blij mee. Zo zegt Sky op BNNVara: ‘Hen betekent voor mij een weg naar een eerlijkere, genderneutrale wereld. Hen zorgt er voor mij voor dat ik geen onderliggende druk meer ervaar om te voldoen aan één of beide van de binaire rolmodellen.’
Dat taal een positieve invloed op emancipatie kan hebben, blijkt wel uit de Zweedse inspanningen rondom genderneutraal taalgebruik. In Zweden werd het inclusieve voornaamwoord ‘hen’, een verbastering van het mannelijke ‘han’ en het vrouwelijke ‘hon’, al in 2015 officieel aan het woordenboek toegevoegd. Uit onderzoek blijkt nu dat mensen sinds die tijd positiever zijn gaan denken over seksuele minderheden en dat ze minder vasthouden aan traditionele genderpatronen.
Lees ook: Let’s celebrate everybody!
De wereld bestaat niet alleen uit mannetjes en vrouwtjes
Bemoedigende bevindingen, die er hopelijk voor zorgen dat het begrip rondom genderidentiteit groeit. Onze wereld bestaat nu eenmaal niet alleen uit mannetjes en vrouwtjes en die diversiteit zou je in de taal terug moeten zien.
Als je je als cisgender weggepoetst voelt omdat er ook een woord als ‘hen’ bestaat, laat je merken dat je totaal niet begrijpt hoe een traditioneel binair onderscheid een heleboel andere groepen uitsluit. Waar het om gaat, is dat we ons allemaal in de taal kunnen herkennen. Zodat iedereen zich gezien en erkend voelt.
Commotie
Gaat dat veel discussie en gerumoer opleveren? Ongetwijfeld. En niet alleen maar tussen cisgenders en non-binaire of genderfluïde mensen. Ook binnen de LHBTIQ+-gemeenschap zelf is er regelmatig gerommel. Denk alleen maar aan de commotie die is ontstaan rondom de uit zijn voegen barstende regenboogvlag, waarop elke subgroep zich vertegenwoordigd wil zien.
We leven nu eenmaal in een tijd waarin het individu zijn stem steeds krachtiger laat horen.
We leven nu eenmaal in een tijd waarin het individu zijn stem steeds krachtiger laat horen. Waar mensen zich vroeger aanpasten aan de omgeving, is dat tegenwoordig steeds vaker andersom. Dat zorgt ervoor dat de samenleving steeds meer versplinterd lijkt, maar die versplintering is er natuurlijk altijd geweest. Die werd alleen weggemoffeld achter een keurig homogeen wit, cisgender en heteroseksueel ‘ideaalplaatje’.
Prima om in zo’n samenleving te leven als je toevallig aan dat ideaalplaatje voldoet. Maar voor heel veel andere mensen was het minder prettig.
Mogen zijn wie je bent
Zo’n focus op het individu of de subgroep kun je dus doorgeslagen, hypercorrecte waanzin noemen. Maar het kan ons als samenleving ook veel opleveren. Mensen met een gezond en positief zelfbeeld, bijvoorbeeld. Die zich thuis voelen en mogen zijn wie ze zijn. Zonder zich te verstoppen of bang te hoeven zijn voor afwijzing.
Eigenlijk is het supersimpel. Zijn er mensen die zich niet erkend voelen in een samenleving die wordt opgedeeld in man en vrouw? Dan maken we ruimte. Zodat ook zij zich kunnen herkennen in de wereld waarin ze elke dag ademen, lopen, slapen, werken, lachen, huilen, ruziemaken, seksen. En gewoon leven. Net als iedereen.
Reageer of stel een vraag
0 reacties